Brussel vertrouwt op de metro om de Noordwijk te verwarmen en te koelen
De Stad Brussel start deze maand proefboringen in het Maximiliaanpark ter voorbereiding van een innovatief verwarmings- en koelingsnetwerk. Ondersteund door het Be.Share project en gefinancierd door de Europese Unie, combineert het plan geothermische en riothermische energie om sociale woningen, kantoren en gemeenschappelijke ruimtes te bedienen, met de ambitie om de CO₂-uitstoot aanzienlijk te verminderen.
Een proefproject in het hart van het Maximilien Park
Vanaf 6 december begint Leefmilieu Brussel met boringen tot 150 meter diepte onder het Maximilienpark. Gedurende bijna een maand zullen “thermische reactietests” worden uitgevoerd om te meten in welke mate de ondergrond energie kan afgeven of absorberen. De installatie van zo’n 790 meter pijpleidingen, verborgen onder de grasvelden, zal vervolgens de weg vrijmaken voor de hoofdwerkzaamheden, die begin 2026 van start zullen gaan en twee jaar in beslag zullen nemen.
Nog voordat het in 2028 in gebruik wordt genomen, zal dit netwerk dienen als een showcase voor de stedelijke energietransitie. Zowel in de winter als in de zomer zal het ongeveer 200 sociale woningen, 130 gemeenschappelijke ruimten en verschillende kantoorgebouwen, waaronder enkele gebouwen van de Europese Commissie, van warmte voorzien. In de praktijk zullen er geen traditionele boilers of airconditioningunits nodig zijn, maar zal er warmte worden uitgewisseld tussen de ondergrondse bron en de stedelijke gebouwen.
Geothermische en riothermische energie: twee complementaire hernieuwbare energiebronnen
Het Be.Share project is gebaseerd op twee zogenaamde “lokale en koolstofvrije ” technologieën. Enerzijds
Door deze twee bronnen te combineren, kan het netwerk over een groter temperatuurbereik werken dan met één enkele technologie. In de praktijk zal geothermische energie tijdens winterpieken extra warmte leveren, terwijl in de zomer riothermische energie het koelingseffect versterkt. Deze aanpak vermindert de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en beperkt het gebruik van gedecentraliseerde productie-eenheden, die vaak duurder en minder efficiënt zijn.
Europese financiering en multistakeholder governance
De totale kosten van het onderzoek en de eerste ingebruikname worden geschat op bijna 5 miljoen euro, gefinancierd door het programma European Urban Initiative (EUI). Deze Europese steun is bedoeld om stedelijke innovatie aan te moedigen en de overgang naar koolstofneutraliteit te versnellen. Naast Leefmilieu Brussel nemen ook de Stad Brussel, de wateroperator Vivaqua, de netwerkoperator Sibelga, het bedrijf Karno, de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de vereniging Convivence deel aan het ontwerp en het beheer van het project.
De coördinatie van deze actoren is essentieel om de technische studies, de stedenbouwkundige vergunningen en het overleg met de omwonenden te coördineren. Concreet is er een toezichtcomité opgericht om de voortgang van de boringen te volgen, te anticiperen op de impact op de openbare ruimte en de aansluiting van gebouwen voor te bereiden. Dit op partnerschap gebaseerde bestuur zou als model moeten dienen voor andere Europese projecten van vergelijkbare aard.
Karno’s strategische rol in energie-integratie
Als belangrijke speler in het Be.Share-project brengt Karno zijn expertise in op het gebied van warmtetechniek en de integratie van complexe energiesystemen. Het bedrijf is gespecialiseerd in het ontwerpen van koolstofarme oplossingen en draagt bij aan de modellering en optimalisering van het toekomstige verwarmingsnetwerk voor de Noordwijk. In nauwe samenwerking met de andere partners zorgt Karno ervoor dat geothermische en riothermische technologieën niet alleen efficiënt zijn, maar ook interoperabel en aangepast aan de beperkingen van het bestaande stedelijke weefsel. Haar aanpak, gebaseerd op lokale decarbonisatie en het optimaal benutten van onaangeboorde energiebronnen, versterkt de ambitie van Brussel om een referentiecentrum voor duurzame energietransitie te worden.
Koolstofvoetafdruk en voordelen voor omwonenden
Uiteindelijk zou het Be.Share netwerk de uitstoot van 1.569 ton CO₂ per jaar moeten voorkomen, wat gelijk staat aan de jaarlijkse uitstoot van meer dan 300 personenauto’s. Naast de bijdrage aan het klimaat profiteren de abonnees van stabielere facturen, omdat de exploitatiekosten van een geothermische of riothermische warmtepomp over het algemeen minder gevoelig zijn voor schommelingen in de energieprijzen.
Voor bewoners van sociale woningen en mensen die in gemeenschappelijke ruimtes wonen, zal het thermisch comfort aanzienlijk verbeteren. In de winter zullen de binnentemperaturen regelmatig blijven zonder dat er sprake is van oververhitting, terwijl in de zomer door koeling intensief gebruik van energieverslindende airconditioners wordt voorkomen. Op de lange termijn kan het gebied nog aantrekkelijker worden en een betere levenskwaliteit bieden, waardoor zowel het park als de omliggende gebouwen worden opgewaardeerd.
Uitdagingen voor de toekomst en vooruitzichten voor uitbreiding
Ondanks de sterke punten staat het Be.Share-project voor een aantal uitdagingen. Ten eerste brengen
In economische termen zal het enkele jaren duren voordat de infrastructuur zichzelf heeft terugverdiend en nettobesparingen oplevert voor lokale overheden en gebruikers. Ten slotte blijft de kwestie van het onderhoud op lange termijn open: wie zal het werk op zich nemen en tegen welke kosten voor de lokale overheden en de flatgebouwen?
Maar als de eerste tests de verwachte prestaties bevestigen, zou Be.Share een model kunnen worden dat geëxporteerd kan worden. Andere wijken in Brussel, en ook andere Europese steden die te maken hebben met klimaatverandering en stedelijke verdichting, zouden inspiratie kunnen putten uit deze geothermisch-riothermische alliantie om hun ecologische voetafdruk te verkleinen en tegelijkertijd het comfort van hun inwoners te verbeteren.


0 reacties